Ceija Stojka - Museum Het Valkhof in Nijmegen

Afgelopen zaterdag heb ik schilderijen en tekeningen van Ceija Stojka gezien. Kinderlijk naïef geschilderd maar zeer doeltreffend. Vooral de kleurrijke schilderijen spreken me aan. En dan de verhalen die ze vertelt. Er wordt een film vertoond waarin ze is geïnterviewd. In dit deel van de film is alleen zij aan het woord. Het zijn indrukkende verhalen over en uit haar jeugd: zich verschuilen tussen de lijken van mensen waaruit de ingewanden zijn geroofd. Je hebt honger, erge honger dus je eet nagenoeg alles wat eetbaar of kauwbaar is. Veters, draadjes van wol of katoen, hars uit de boom, aarde aangelengd met regenwater.

Schuilen tussen de lijken kan ook, het is daar warmer dan in de kapotte barakken en minder gevaarlijk vanwege de lange spijkers die uit het verrotte hout steken. Bovendien vind je er nog wel eens wat, een stuk van een trui of een ander kledingstuk. Op een dag ontdekt Ceija een gat in de vloer van een van de barakken, ze kan er doorheen kijken. Ze roept haar moeder erbij, zo verbaasd is ze: wat ze ziet is gras, groen sappig gras: het schiet de grond uit. ‘t Is een lekkernij. Ze is dan tien of elf jaar.
Ze schildert met haar handen, de ene hand is penseel, de andere hand palet. Ze schildert als een kind van tien, ook al is ze vijfenvijftig jaar als ze aan deze schilderijen begint. Het kind is er geweest en het kind is er nog steeds. Ze heeft de dood nagenoeg aan den lijve ondervonden maar wat ze uitstraalt is levenslust. Ze rookt als een ketter. De documentaire is vakwerk. Voor wat er toen is gebeurd – in dit geval met de Roma in Oostenrijk – is nauwelijks in woorden uit te drukken, maar Ceija Stojka laat ons er iets van zien in verf en inkt: op papier, inkt of doek. Haar directe manier van uitdrukken past bij dit beladen onderwerp, het is de eenvoud die ons ontwapent. Je wordt er stil van.
Het werk van Ceija Stojka verwijst naar de daden van brute borealen, die ook geprobeerd hebben haar volk te doden: door ze af te zonderen en door ze te laten verhongeren, langzaam maar zeker. De daders dragen uniformen, geweren, stokken en hakenkruizen. Hun slachtoffers ken ik onder hun verzamelnaam: zigeuners. Het volk heeft een naam: Roma. De daders zijn monsters én ook mensen van vlees en bloed. Een van hen biedt het meisje Ceija brood aan, verpakt in smetteloos wit papier. Hij werpt het haar toe. Ze aarzelt, zelfs als de soldaat haar zegt dat hij zelf ook een dochtertje heeft. Ze durft niet.

De tentoonstelling wordt gehouden in een wit en stil museum – je kunt de bezoekers op twee paar handen tellen. Het museum is een rechthoekige doos van glas: Museum Het Valkhof in Nijmegen. Vandaag lijkt de kleur van de gevel lichtgroen. Van binnenuit is het uitzicht over de Waal prachtig, het nodigt uit voor een wandeling langs het brede, stromende water. En het bedienend personeel is ronduit hartelijk. De vrouw die ons van koffie en taart voorziet, wil graag naar Amsterdam om eenzame mensen een hart onder de riem te steken. Vertelt ze vlotjes. Ze heeft ergens gelezen dat veel mensen eenzaam zijn in Amsterdam. Alleenwonend hoeft niet per se eenzaam te zijn, merkte mijn reisgenoot droogjes op. Het gaat om een wetenschappelijk onderzoek en serieuze statistieken hoor, benadrukt ze. Ze noemt een alarmerend hoog percentage. De Amsterdammer in kwestie zou wel een kamertje beschikbaar moeten stellen, als een soort wederdienst. Aha, merkt mijn reisgenoot op als we naar een tafeltje op het terras lopen, een pied à terre dus. Hij kómt uit Amsterdam, ik ben er zes jaar geleden weggegaan.

Op deze tentoonstelling – Oorlogsherinneringen van een Roma – hangen meer dan honderd werken van Ceija Stojka (1933 – 2013). De tentoonstelling is nog te zien tot en met 10 juni.

Unter den Brettern hellgrünes gras, Karin Berger, 2005

https://www.museumhetvalkhof.nl/tentoonstellingen/nu-te-zien/ceija-stojka-oorlogsherinneringen-van-een-roma.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten